Vanaf één november is iedere Belgische consument vrij in de modemkeuze. Operatoren kunnen klanten dan niet langer opleggen een modem te gebruiken die zij aanbieden.
Met de vrije modemkeuze wil het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) de concurrentie in de telecomsector aanwakkeren. Door de wetgeving kunnen consumenten netwerkapparatuur naar eigen voorkeuren uitkiezen. Dit zorgt voor een grotere onafhankelijkheid ten opzichte van de telecomprovider, wat het eenvoudiger maakt om van provider te wisselen.
Eigen verantwoordelijkheid
Wie ervoor kiest zelf hardware aan te schaffen, draagt ook wel zelf de verantwoordelijkheid. Telecomproviders zullen geen ondersteuning aanbieden bij het installeren van de modem. Eens geïnstalleerd moet ook het onderhoud door de gebruiker zelf worden uitgevoerd. Het installeren van de beveiligingsupdates is hier onderdeel van.
Bij het wisselen van telecomprovider is er wel het voordeel dat de modem verder te gebruiken is. Dit zorgt voor minder e-waste. Op lange termijn kan het dan ook goedkoper zijn de hardware zelf aan te schaffen dan dit te huren bij de provider.
Netwerkaansluitpunt (NTP)
Het BIPT bepaalde voor de wetgeving het netwerkaansluitpunt (NTP) voor vaste netwerken. Vanaf dat kan de telecomprovider niets meer afdwingen op vlak van infrastructuur. Het BIPT ziet modems en routers sinds oktober 2023 als eindapparatuur van de eindgebruiker. Telecomproviders kregen tot één november 2024 (één jaar) om de nodige aanpassingen voor de wetgeving door te voeren.
Lees ook: Orange schrapt merknaam VOO